Stelling: Tobben en piekeren zorgen voor stress, vergiftigen het lichaam en ondermijnen de gezondheid.
DEEL 1: Hoe onze gedachten een rechtstreekse uitwerking hebben op onze fysieke gezondheid
Onze gedachten hebben een rechtstreekse uitwerking op onze fysieke gesteldheid en onze gezondheid. Hoe kan dat?
Onze zintuigen (zien, voelen, proeven, horen, ruiken) zijn de toegangspoorten tot de hersenen. Als er een prikkel van buitenaf is ontstaat er via de poorten van de zintuigen een trilling. Die trillingen zorgen ervoor dat er een electrische ontlading plaatsvindt in de kern van een zenuwcel in de hersenen (neuron). Door die electrische ontlading komen er stofjes vrij, neurotransmitters. Deze neurotransmitters zorgen ervoor dat de electrische stroom van de ene hersencel aan de andere wordt doorgegeven en tegelijkertijd geven ze allemaal informatie door aan het lichaam. Aangekomen op de juiste plek in de hersenen worden deze electrische stroompjes omgezet in plaatjes: geluidsplaatjes, beeldplaatjes, geurplaatjes, gevoelsplaatjes en smaakplaatjes. Dit is het materiaal waarmee de hersenen kunnen ‘rekenen’. Samengevat kun je zeggen dat gebeurtenissen in de wereld biochemische en bio-electrische effecten in het lichaam teweeg brengen en dat ons zenuwstelsel die effecten vervolgens organiseert in zintuigelijke indrukken. De conclusie die je hieruit kan trekken is dat er een wereld buiten ons is, maar dat we de werkelijke eigenschappen van die wereld zullen we nooit kennen (Korzybski). Zelfs onze onmiddelijke zintuigelijke indrukken zijn dus al geen natuurgetrouwe afspiegeling meer van de wereld, maar een product van ons zenuwstelsel!!!
Niet alleen zintuigelijke prikkels kunnen processen in de hersenen van start laten gaan: ook het denken kan dat. De hersenen kunnen echter geen onderscheid maken tussen een gedachte en een zintuigelijke prikkel: het effect op het lichaam is hetzelfde. Dit heeft te maken met dat gedachten ook electrische impulsen zijn die over dezelfde neurale netwerken gaan als de electrische stroompjes afkomstig van zintuigelijke prikkels. Het gevolg is dat de beeldplaatjes en geluidsplaatjes die de hersenen aangereikt krijgen via zintuigelijke prikkels, hetzelfde zijn als die bij gedachten. Om te checken of dit klopt hoef je alleen maar het volgende experiment te doen. Denk eens aan een sappige citroen: zie voor je geestesoog een citroen en neem daar in gedachten eens een hap van: proef het zure sap en voel hoe het overtollige sap langs je vingers naar beneden druipt. Je zal merken dat je speekselklieren gelijk beginnen te werken. En ander voorbeeld: mannen kunnen een erectie krijgen alleen al door de gedachte aan een aantrekkelijke vrouw!
De hypofyse is de plek in de hersenen waar informatie uit de buitenwereld (zintuigelijke prikkels) en binnenwereld (gedachten) wordt omgezet in biochemie. Immers, het lichaam moet voor zijn overleving telkens in staat zijn adequaat te reageren op de omgeving. Staat er ineens een tijger voor je neus, dan moet je kunnen vechten of vluchten en wordt er adrenaline aangemaakt. Huilt je hongerige baby, dan moet er voldoende oxytocine worden aangemaakt zodat je de aandrang voelt contact te maken met je baby en hem de borst te geven.
Wij zijn geneigd te denken dat de hoeveelheid stress die een mens heeft in relatie staat met de hoeveelheid dingen die hij op een dag meemaakt of te doen heeft. Maar het blijkt dat mensen die weinig tot niks te doen hebben minstens net zoveel stress kunnen hebben als mensen die de hele dag actief zijn. Sterker nog: mensen die de hele dag niks doen hebben misschien nog wel meer fysieke stress omdat er geen fysieke actie is die de spiegels van de stresshormonen naar beneden kunnen halen; er is geen fysieke actie die de adrenaline kan verbranden!
Een spreekwoord is ‘geluk is met de dommen’ en daar zit een kern van waarheid in: hoe slimmer de mens, hoe actiever het denken en hoe meer de neiging om te tobben en te piekeren. Heb je een spannend gesprek zoals een sollicitatiegesprek, dan is er een grote kans dat het gesprek al minstens 50 keer heeft plaatsgevonden in je hoofd voordat je überhaupt het gesprek hebt. En dus 50 keer worden er stresshormonen waaronder adrenaline aangemaakt alsof het gesprek daadwerkelijk plaatsvind.
Hoe hoge spiegels aan stresshormonen ons lichaam vergiftigen en onze gezondheid ondermijnen
Hoge spiegels aan stresshormonen vergiftigen een mens, ondermijnen zijn gezondheid en hebben schadelijke gevolgen. Hieronder een paar voorbeelden:
Adrenaline is een stof die ervoor zorgt dat de werking van het immuunssysteem tijdelijk onderdrukt wordt. Als je moet vechten tegen een tijger, dan vindt het lichaam het ‘vechten tegen een bacterie’ eventjes totaal onbelangrijk. Als die tijger jou straks doodt, dan is die bacterie er tenslotte ook geweest… Adrenaline remt ook de spijsvertering: het verteren van bijvoorbeeld een broodje kaas is een luxe waar het lichaam geen energie in wil steken omdat het ervanuit gaat dat jij straks ‘het broodje kaas’ voor die tijger te kunnen worden! Adrenaline remt ook de behoefte aan slaap.
Adrenaline die niet gebruikt wordt is een dusdanig gevaarlijke stof voor het lichaam dat het lichaam cortisol aan gaat maken om de schadelijke effecten van de adrenaline ongedaan te maken. Maar een langdurig hoog gehalte aan cortisol zorgt voor het verschrompelen van de hippocampus, een deel in de hersenen dat belangrijk is voor het geheugen en de concentratie. Een kenmerkend symptoom van stress is dan ook vergeetachtigheid. Als er te lange tijd veel cortisol aangemaakt moet worden om de schadelijke effecten van de adrenaline te neutraliseren, dan kunnen de bijnieren uitgeput raken. Het gevolg daarvan is dat er juist een te laag cortisolgehalte ontstaat waardoor mensen extra gevoelig raken voor stress. Omdat cortisol ook nodig is voor het functioneren van de schildklierhormonen kan een uitputting van de bijnieren ook leiden tot spierzwakte, gevoeligheid voor koude en andere klachten die horen bij hypothyreoïdie (te lage schildklierfunctie).
De stresshormonen adrenaline en cortisol verhogen de bloedsuikerspiegel, om veel energie te creëren om te kunnen vechten of vluchten als er een tijger is die jou wil aanvallen. De meeste mensen verrichten echter geen enkele noemenswaardige fysieke actie bij stress voor een examen, een sollicitatiegesprek of ongewenst bezoek. Insuline is het hormoon, wat ervoor zorgt dat bloedsuiker omgezet kan worden in energie, die nodig is bij vechten of vluchten; door verbranding van suiker in de cellen ontstaat energie. Deze verbranding zorgt er ook voor dat de bloedsuikerspiegel weer naar normale waarden wordt teruggebracht. Als je niet gaat vechten of vluchten bij stress moet de bloedsuiker op een enigszins geforceerde manier terug worden gebracht naar normale waarden. Als er vaak stress optreedt zonder dat je intensief gaat bewegen vlak na de stress, gaat deze regulering moeizamer. Door langdurige stress kunnen mensen gevoeliger worden voor bloedsuikerspiegelaandoeningen zoals hypoglycemie en diabetes.
Bij stress worden er in eerste instantie lichaamseigen pijnstillers aangemaakt (endorfinen), om een eventuele wond te kunnen negeren als je gewond raakt bij het vechten of vluchten voor je leven. Maar bij langduriger stress zal er uitputting ontstaan, waardoor er juist minder endorfinen worden aangemaakt wat kan leiden tot een verhoogde gevoeligheid voor pijn.
Tobben en piekeren verstoren de slaap en de regeneratie van het lichaam
Niet zelden zeggen mensen ten tijde van een stressvolle periode ‘Ik heb er slapeloze nachten van’. Als je aan het tobben en piekeren bent, probeer dan de slaap maar eens te vatten; dat zal alleen met de grootste moeite komen. Hoe komt dat? Als je in gedachten met dat spannende gesprek bezig bent terwijl je in bed ligt, krijgen je hersenen telkens de signalen dat je in een spannend gesprek zit, in plaats van dat je in bed ligt; die informatie is ondergeschikt aan de informatie dat je in een spannende gesprek zit omdat daar al je aandacht naartoe gaat. Hierdoor blijf je je sympatische zenuwstelsel, het deel van het zenuwstelsel dat ervoor zorgt dat je lichaam in een staat van paraatheid komt, actief en zit het bloed vol met adrenaline waar het niks mee kan. Omdat je in bed ligt is er ook geen actie waardoor de adrenaline verbrand kan worden. Het duurt daarom heel lang voordat het parasympatische zenuwstelsel, dat deel van het zenuwstelsel dat verantwoordelijk is voor rust en regeneratie en wat actief dient te worden tegen de tijd dat je gaat slapen, het roer weer over kan nemen en je in slaap valt. Vaak heb je na tobben en piekeren een onrustige slaap en wordt je de volgende ochtend niet uitgerust wakker. Je lichaam heeft tenslotte nog steeds een hoge spiegel aan stresshormonen en heeft te weinig kunnen rusten en regeneren. Op langere duur zorgt dit voor gezondheidsproblemen.
Masuru Emoto en het effect van gedachten op je lichaam
Masuru Emoto is een Japanse wetenschapper die het effect van intenties op water heeft onderzocht. Water is het meest beïnvloedbare element. Masuru Emoto heeft waterkristallen gefotografeerd en daarna bloot gesteld aan woorden, emoties, muziek, gedachten en teksten. Daarna heeft hij de waterkristallen van hetzelfde water opnieuw gefotografeerd. Wat blijkt: positieve gevoelens, woorden en gedachten zorgen voor het ontstaan van mooie waterkristallen en negatieve gevoelens, woorden en gedachten zorgen voor lelijke waterkristallen. Ons lichaam bestaat echter ook voor minstens 70% uit water dus als gedachten en intenties al zo een invloed kunnen hebben op ijskristallen, wat voor een invloed hebben gedachten dan op ons lichaam?
DEEL 2: Jezelf verlossen van tobben en piekeren
Hoe verlos je jezelf van tobben en piekeren? Je bent pas in staat jezelf van tobben en piekeren te verlossen als je echt de noodzaak inziet dat het van essentieel belang voor je gezondheid en welbevinden is dat je jezelf verlost van tobben en piekeren. Pas dan zul je alles eraan doen om ervan verlost te raken. Het begint dus met inzicht.
Inzicht 1: over het thuisbrengen van de geest
Het is een mythe dat je jezelf alleen verlost van tobben en piekeren door aan de slag te gaan met de inhoud van je gedachten. Dus door je problemen op te lossen en in therapie te gaan. Therapie kan nodig zijn om de inhoud van de harde schijf van je computer eens flink op te schonen, bestanden in de juiste mapjes te zetten (dus geen muziek bij de afbeeldingen) en andere bestanden in de prullenbak te gooien. Therapie verlost je niet van tobben en piekeren: het kan wel je leven een stuk rustiger maken doordat je computer meer de juiste data tot zijn beschikking heeft en de grootste virussen en spyware zijn opgeruimd. Hierdoor wordt er minder snel alarm geslagen en kom je minder snel in de problemen door inadequate reacties en gedragingen. En daardoor kan er meer ruimte ontstaan om datgene te doen wat je wel verlost van tobben en piekeren: het thuisbrengen van de geest. Dit is een boeddhistische uitdrukking wat inhoudt dat je je denken kalmeert. Bij het thuisbrengen van de geest ga je je niet bezig houden met de inhoud van je denken, maar met de vorm en de aard van het denken. Je gaat de gekte van de machinerie onder ogen zien en jezelf daarvan leren te distantiëren.
Inzicht 2: het denken is van nature als een slingeraap
Het denken is van nature als een slingeraap: het associeert alles aan elkaar vast en springt van de hak op de tak. Het is niet in staat zijn aandacht lang op één ding gericht te houden en het kan al helemaal niets met ‘niets’. Ga maar eens op de bank zitten en doe maar eens niks. Merk de grijperigheid van je geest op: het is aan het zoeken, wil prikkels en iets te doen hebben: bellen, lezen, tv kijken, nadenken over een probleem etc. Als je niet doorhebt dat het denken zo werkt ben je een slaaf van je eigen denken en is het onmogelijk echt tot rust te komen. Een thuisgebrachte geest is een verstilt denken. Het is een denken dat rustig is en dat gemakkelijk kan focussen en de aandacht vast kan houden. Er is niet alleen sprake van concentratie (aandacht op één punt richten) maar ook van gewaarzijn (wijde focus). Je kunt het denken alleen maar thuisbrengen door oefening en inzicht. Dé methode om dit te bereiken is meditatie.
Wat maakt dat ons denken als een slingeraap is? Wij mensen hebben een miljoenen jaren evolutie achter de rug voordat we zijn geworden wie we nu zijn. Patronen die belangrijk zijn voor onze overleving hebben we via overerving doorgekregen. De meest basale drijfveer van een mens en dier is het streven naar genot en het vermijden van pijn. Eén van de taken van onze hersenen is ervoor te zorgen dat wij niet op de eerste de beste straathoek worden opgevreten door een tijger.
Wat genot oplevert en wat pijn, dat leren de hersenen door middel van ervaringen: worden we beloont of worden we gestraft? De informatie wat pijn oplevert en wat genot wordt opgeslagen in onze hersenen: in het geheugen. Het geheugen is de machinerie die ervoor zorgt dat de reacties van het body-mindsysteem goed afgestemd zijn op de externe omgeving.
Inzicht 3: het denken is altijd doelen aan het nastreven om pijn te vermijden en genot na te streven.
Het vermijden van pijn en het streven naar genot houdt ons denken flink bezig. In onze huidige maatschappij hoeft ons denken niet meer de hele dag bezig te zijn met overleven door tijgers te ontlopen en te zoeken naar voedsel en een veilige plek om te slapen. De wereld is verandert sinds de oertijd, maar de aard van de geest niet: het is nog steeds altijd op zoek. Ons denken is altijd op zoek: op zoek naar hoe het nog beter en fijner kan. En zo ontstaan doelen. Als ik dit of als ik dat heb bereikt of gedaan dan…..kan ik eindelijk genieten, kan ik eindelijk uitrusten, ben ik eindelijk gelukkig, zullen mijn ouders eindelijk eens zien wie ik écht ben etc etc.
En dus zet je jezelf in om het ene doel na het andere doel te bereiken met de gedachte dat als het doel bereikt is dat je dan…..gelukkig bent, vrede hebt, rust hebt, kunt genieten etc etc. Maar het is als een wortel aan een stok die je voor een ezel houdt: de ezel loopt achter de wortel aan maar zal de wortel nooit te pakken krijgen. Met het behalen van doelen is het net zo: dat wat het behalen van een doel je op zou leveren is nooit van lange duur. Heel even kun je genieten, ben je gelukkig en zien je ouders je staan. Maar deze status quo is binnen no time de normale gang van zaken en dan komt het denken weer met een ander doel dat behaald moet worden. Dat is nou eenmaal de aard van het denken: het denken is altijd bezig, altijd op zoek!
Inzicht 4: je kunt het denken niet uitzetten: het is altijd bezig
Het denken is altijd bezig: het denken kun je niet uitzetten. Gedachten komen en gaan. Want neuronen in de hersenen blijven altijd vuren en associeren: daar hoef jij helemaal niks voor te doen. Je hebt in feite net zo weinig te maken met de gedachten die in je bewustzijn verschijnen als met het verteren van je voedsel: het is een mechanisme.
Inzicht 5: de hersenen zijn meaning making machines
Je kunt je hersenen zien als een computer: het rekent met de data die er van tevoren zijn ingevoerd: zonder data geen berekeningen. De data waar jouw computer mee rekent zijn alle ervaringen, gedachten en gevoelens uit jouw leven. Op het moment dat je iets meemaakt gaan je hersenen razendsnel aan de slag om de informatie te vergelijken met eerder opgeslagen informatie om razendsnel een betekenis te kunnen geven aan wat je meemaakt (gevaar, geen gevaar, genot, pijn etc) zodat je wanneer het nodig is gelijk de passende reactie hebt. Het geheugen is dus de machinerie die ervoor zorgt dat de reacties van het body-mindsysteem goed afgestemd zijn op de externe omgeving. Betekenis geven aan dat wij meemaken is essentieel voor onze overleving. De betekenis die aan een ervaring wordt gegeven is zeer subjectief en in lijn met de ervaringen en betekenissen die er al zijn opgeslagen in je hersenen. Ben je ooit gebeten door een hond en heb je van te voren of achteraf niet voldoende ervaringen opgedaan met lieve honden, dan zul je voor de rest van je leven honden associeren met gevaar. Ben je als kind ooit ontzettend uitgelachen en gepest toen je een rode jas aanhad, dan is er een kans dat je voor de rest van je leven de kleur rood associeert met gevaar. What fires together wires together. Ervaringen zijn per definitie betekenisloos en kunnen je niet overstuur, boos of teleurgesteld maken: het zijn betekenissen die je aan de ervaring geeft die dat doen.
Inzicht 6: Ons intellect is beperkt en niet in staat een realistische weergave van de werkelijkheid te geven
In onze westerse samenleving wordt het ontwikkelen van ons denken, ons intellect, als heel belangrijk gezien; misschien wel als één van de belangrijkste dingen die je als mens kan ontwikkelen. Er is dan ook een enorm hoge waardering voor het ontwikkelen van ons intellect: ons schoolsysteem is volledig voor dat doel ingericht. Eén van de eerste hokjes waar je als mens in wordt ingedeeld is het hokje of je slim bent en een goede leerling of dat je niet zo slim bent en een slechte leerling. Het grootste deel van je jeugd is dat één van de belangrijkste meetlatten waar je als mens langs wordt gelegd. En als je eenmaal een baan gaat zoeken blijft die meetlat van het intellect je achtervolgen, want de financiële beloning voor arbeid is mede gebaseerd op de mate waarin het intellect ontwikkeld moet zijn en de mate waarin je voor het werk kennis hebt moeten vergaren. Een hele belangrijke filosoof, Descartes, zei in de 16e eeuw al ‘ik denk dus ik besta’. Zijn manier om naar de waarheid te zoeken was de methodische twijfel: door systematisch aan alles te twijfelen. Ook de wetenschap is een ‘tak van sport’ waarin alleen datgene erkent wordt wat door het denken verklaard, onderscheiden en geanalyseerd kan worden: ‘meten is weten’.
Door de nadruk in onze samenleving op (de ontwikkeling van) het intellect en doordat waarheidsbevinding en denken zo aan elkaar gekoppeld zijn geraakt, weten de meeste mensen niet beter dan dat het denken hét instrument is dat ons tot de waarheid kan leiden en dat dat hét instrument is waarmee we onszelf uit de problemen kunnen halen, of waarmee wij problemen kunnen voorkomen.
Vandaar ook dat de meeste mensen zodra ze tegen een probleem aanlopen in het leven hun denken overuren laten draaien om de oplossing te bedenken. En dat mensen als ze iets met hun denken niet kunnen bevatten of waar de wetenschap geen antwoord op kan vinden als ‘onwaar’ of ‘onzin’ afdoen.
Wat mensen zich niet realiseren, is dat ons intellect beperkt is.
Het deel van ons denken dat wij het intellect noemen, is niet anders dan een machientje, een soort computer die patronen zoekt en maakt en die berekeningen kan maken. Het is een machientje dat tot kennis komt, door ‘dit’ van ‘dat’ te onderscheiden en het hakt de werkelijkheid als het ware in stukjes. Iets is ‘dit’ en dus niet ‘dat’. Iets is donker óf licht, warm óf koud, aardig óf stom, goed óf fout. Dit wordt dualiteit genoemd. Op deze manier kan de werkelijkheid geanalyseerd en gecategoriseerd worden en voor ons begrijpelijk worden gemaakt. Maar bij het reduceren van data tot hapklare brokjes vinden vervormingen en weglatingen plaats. Zo is voor het denken 2 + 2 altijd 4, maar van realistisch standpunt is dat niet altijd zo. Twee koeien en twee microben zijn niet echt met elkaar te vergelijken. Als je een veld met 4 koeien neemt en je vraagt hoeveel dieren er in het veld staan, dan zeg je waarschijnlijk 4. Maar in realiteit zijn het er veel meer: er zijn ook mieren, wormen, torren, microben, bacteriën etc. Maar deze laat het denken weg omdat het met zoveel niet te ‘grijpen’ data niet kan rekenen.
Via het intellect kun je het leven nooit volledig begrijpen omdat alle onlogischheid buiten beschouwing wordt gelaten! De mens en de natuur zijn niet logisch: het enige dat logisch is is het intellect!
De werkelijkheid is veel breder en rijker, dan wij met ons denken kunnen bevatten. De werkelijkheid sluit alles in: iets kan goed én slecht zijn, lelijk én mooi, koud én warm. Maar ons denken kan hier niks mee, want met iets dat ‘dit’ én ‘dat’ is kan het niet rekenen.
Ons denken is een prima instrument om praktische, logische problemen mee op te lossen zoals via welke route kom in het snelst in Amsterdam of waar ik het goedkoopst boodschappen kan doen als ik deze twee reclamefolders met elkaar vergelijk.
Maar pas je datzelfde logisch denken toe op emotionele kwesties, menselijk gedrag en de natuur, dan sla je al heel snel de plank mis want emoties, mensen, het leven en de natuur zijn niet logisch. Het enige logische is het denken! Je hoeft alleen maar te kijken hoe vaak de weerman er naast zit ondanks zijn zeer geavanceerde modellen die precies het verloop van het weer kunnen berekenen en waarin statistieken ook mee zijn genomen. Dan ineens blijkt de wind zomaar van richting veranderd te zijn…..
Ook is het zo dat je denken alleen maar kan rekenen met de data die het heeft, die het ooit via ervaring en het opdoen van kennis tot zich heeft genomen. Kennis verzameld door de zintuigen, opgeslagen als herinneringen en doorberekend en verwerkt door het intellect, kan nooit omvangrijk genoeg zijn om de werkelijkheid te bevatten. Jouw kennis en je ervaringen zijn per definitie beperkt. Want hoeveel informatie je ook vergaard in één gebied, je zal altijd onwetend blijven op andere gebieden waar je je aandacht niet op richt of waar je nooit aan blootgesteld bent geweest. Daarnaast is het zo dat er altijd sprake is van 3 categorieen informatie: dat waarvan je weet dat je het weet, dat waarvan je weet dat je het niet weet en dat waarvan je niet weet dat je het niet weet. Deze laatste twee categorie nemen de hersenen nooit mee in hun berekeningen terwijl ze wel van invloed zijn.
Alleen als je alle levens van alle mensen geleefd zou hebben en alle kennis die er in de wereld beschikbaar is zou bezitten, zou je misschien in staat zijn een redelijke adequate berekening te maken. Maar omdat dat nooit zal gebeuren zullen je berekeningen en verklaringen altijd mank gaan omdat je informatie mist. Een voorbeeld: Stel jij woont in een wereld waar iedereen goed is en je hebt alleen maar positieve ervaringen met en je hebt ook nog nooit een boek gelezen of een film gezien waarin mensen ook slecht in kunnen zijn. Je bent bakker en ineens is er een brood uit jouw winkel verdwenen. Jij zal dan de situatie verklaren vanuit jouw ervaringen en kennis. Je zal denken dat het brood is kwijtgeraakt of dat het door een groep muizen is opgegeten, of dat iemand het brood heeft meegenomen toen de jij op het toilet zat, maar dat die persoon straks nog terug zal komen om te betalen. De mogelijkheid dat iemand het brood gestolen kan hebben komt niet in je op omdat die mogelijkheid niet in je ervaring en kennis zit en dus niet behoort tot data waarmee gerekend kan worden.
Met ons denken kunnen we de werkelijkheid voor ons zelf overzichtelijk en begrijpelijk maken, maar met ons denken kunnen we geen waarlijk contact maken met de werkelijkheid. Je kunt een driedimensionale wereld niet met een tweedimensionaal denken bevatten!
Met het denken de werkelijkheid willen bevatten is als de essentie van een bloem willen leren kennen door haar te analyseren door de blaadjes eruit te trekken. Je weet dan misschien hoe een bloem eruit ziet en hoeveel blaadjes eraan hebben gezeten, maar de essentie van de bloem is in de analyse verloren gegaan.
De werkelijkheid is per definitie veel breder en rijker dan je denken kan bevatten. Het enige dat de werkelijkheid in zijn volledige volheid kan bevatten is bewustzijn. Bewustzijn is waarnemen zonder oordeel. Bewustzijn sluit niks uit (zoals het denken wel doet), maar sluit alles in. In bewustzijn kan iets én goed én slecht zijn, kan iets mooi én lelijk zijn.
De uiteindelijke werkelijkheid van de fysieke wereld zal nooit ontdekt kunnen worden door het intellect van de mens. Het intellect kan geen contact maken met de realiteit: alleen de fabricaten van het eigen denken zijn door het intellect te onderzoeken. Zo wordt de eigen fantasie onderzocht, gemeten en geweten en – uiteraard- wordt bevestiging gevonden. `Dit (mijn gekte) is waar…` De realiteit kan alleen ervaren worden in het ´hier en nu´. Zo een directe objectieve bewuste ervaring kan alleen opgedaan worden door een enkele totale waarneming waarbij alle zintuigen betrokken zijn. Zo een ´duik in de oceaan van de totale ervaring` is iets totaal anders dan de werking van het intellect. Zulk ervaren is voor het intellect niet mogelijk.
Het denken kan de wereld niet zien zoals ze is omdat het denken geen contact kan maken met de werkelijkheid zelf. Het denken is voor zijn informatievoorziening volledig afhankelijk van wat de zintuigen aan input geven. Wij krijgen per seconde 11,2 miljoen bits informatie op ons af om te verwerken. Zo’n 60 bits verwerken wij bewust en de rest van de bits wordt dus onbewust verwerkt. Een verschil van een factor 200.000! Er wordt gezegd dat wij van de ontelbaar veel prikkels die wij op ons af krijgen per seconde er maar 7 (plus minus 2) bewust kunnen waarnemen: de rest wordt weggefilterd, dus buitengesloten. Het zijn jouw hersenen die voor die filtering zorgen en bepalen welke informatie er wel en niet belangrijk is. De filters in jouw hersenen zijn gevormd door jouw ervaringen, jouw opvoeding en cultuur en die zijn voor iedereen anders. Vandaar ook dat iedereen de wereld anders waarneemt en andere informatie wegfiltert, dan wel bewust waarneemt. Omdat te ontdekken dat dat zo is hoef je alleen maar aan tien verschillende getuigen van een roofoverval te vragen wat er precies gebeurd is: je zal tien verschillende versies horen.
Kortom: om de werkelijkheid waarlijk te kennen moet je niet bij het denken zijn. Het denken kan alleen een idee hebben over de werkelijkheid en verwart dat idee met de werkelijkheid zelf. Maar zoals de kaart niet het gebied is zo is wat wij denken over de realiteit niet de realiteit zelf.
Overmatig denken maakt onrustig en ongelukkig want denken hakt de wereld telkens in tweeën en sluit dingen uit: dit wil ik wel en dit wil ik niet, dit vind ik leuk en dit vind ik niet leuk, dit is goed en dit is slecht, etc. Er wordt dus altijd iets genegeerd of buitengesloten en dat maakt ongelukkig omdat de heelheid verdwijnt. En door de manier waarop je hersenen de informatie filteren, zul je altijd datgene wat je denkt en voelt bevestigd zien in jouw ervaringen: informatie die daar niet bij past wordt gewoon weggefilterd of vervormd!! Onze hersenen zijn ‘meaning making machines’: ze geven betekenis aan en een verklaring over de werkelijkheid en onder die verklaringen en die betekenissen lijden wij omdat ze altijd incompleet zijn!
Met het denken vind je dus nooit de wijze antwoorden op je vragen, vind je niet de volledige waarheid, vind je geen geluk en geen heelheid. De enige manier om dat te doen is het ontwikkelen van bewustzijn. Leren waar te nemen zonder goed of af te keuren; überhaupt goed leren waarnemen! Goed waarnemen kan alleen vanuit stilte. Daarom is meditatie en het ontwikkelen van bewustzijn zo belangrijk. Alleen door het ontwikkelen van bewustzijn kun je de fuiken van het denken omzeilen. Alleen in bewustzijn kun je de driedimensionale wereld driedimensioneel waarnemen en ervaren.
Inzicht 7: passieve gedachtenstroom is als darmgeruis: je hebt er niks mee te maken en je kan het ook niet uitzetten
De gedachtenstroom die als een soort sportcommentator, achtergrondruis of lichtreclamezuil de hele dag aanwezig zijn kun je vergelijken met darmgeruis: je hebt er niks mee te maken. Je hebt niks te maken met het feit dat ze er zijn en ook niet met de inhoud ervan. Om dat te bewijzen hoef je alleen maar een te proberen aan niets te denken: dat gaat je niet lukken: gedachten blijven komen en gaan. De gedachtenstroom is niet stop te zetten: de gedachten zullen altijd blijven komen en gaan. Het goede nieuws daarvan is dat jij dus niks te maken hebt met die gedachten: jij bent er niet de eigenaar van! Als jij de eigenaar zou zijn van deze gedachten zou je de aan – en uitknop kunnen bedienen, maar het feit dat jij geen invloed hebt op die gedachten geeft aan dat jij er niet de eigenaar van bent! Het heeft dan ook geen enkele zin om je voor je eigen gedachten te schamen of je om je eigen gedachten te veroordelen. Het is puur de computer die data aan het spuien is. Je hoeft je dan ook niet met je gedachten te identificeren! Dat wil zeggen dat je er geen ‘ik’ of ‘van mij’ tegen hoeft te zeggen.
JIJ BENT NIET JE GEDACHTEN: JIJ BENT DE RUIMTE WAAR DEZE GEDACHTEN IN VERSCHIJNEN!’ Deze ruimte wordt ook wel ‘bewustzijn’ genoemd en vergeleken met een filmdoek. Gedachten, gevoelens, wilsimpulsen, fysieke sensaties en zintuigelijk impressies zijn de film, de vormen die in deze ruimte verschijnen.
Je kan wel onderscheiden dat er een verschil is tussen gedachten die je zomaar overkomen en de gedachten die jij bewust denkt. Bewust denken, dus dat jij bewust gedachten denkt en de inhoud ervan bepaald, bijvoorbeeld als je een berekening aan het maken bent, kost energie.
Nabeschouwing
Na het lezen van het bovenstaande is zou je kunnen denken dat het het beste is om nooit meer te tobben en te piekeren, je nu maar geen doelen meer te stellen en het het beste is alleen nog maar thuis op de bank te zitten mediteren en alle stress van het leven te vermijden. Het tegendeel is waar. Af en toe tobben of piekeren kan geen enkele kwaad. Af en toe de registers van je denken open zetten en situaties en gebeurtenissen overpeinzen kan waardevolle nieuwe inzichten en informatie opleveren. Het is belangrijk om in te zien dat het alledaagse tobben en piekeren slechte denkgewoonten zijn die lang niet zo onschuldig zijn als het lijkt. Tobben en piekeren geven ons een vals gevoel van controle over de situatie en saboteren onze gezondheid en geluk.
Doelen zijn essentieel bij het richten van ons denken. Door volop in het leven te staan doen wij allemaal ervaringen op waarvan we leren en groeien. Het gaat om de reis en niet om de bestemming.
Waar het uiteindelijk om gaat is om in te zien dat innerlijke rust, vrede en geluk niet te vinden zijn door het behalen van doelen en al helemaal niet door te tobben en te piekeren. Alle gelukservaringen hebben één ding gemeen: het denken was er even niet.
Geluk kun je niet vinden via het denken: geluk is afwezigheid van denken
Hier komen we gelijk bij nog een aspect van het denken: denken kost tijd. Als je denkt kun je niet in het hier-en-nu aanwezig zijn.
En juist het hier-en-nu is de enige plek waar je geluk, liefde en vrede kunt vinden.
Mensen zijn hun hele leven op zoek naar ervaringen waar ze even helemaal verlost zijn van hun denken en dus ook van zichzelf.